Vrouweninzegening en de Working Policy

De wereld kent een rijke diversiteit, zo ook de wereldkerk. Dit is hoe een voor de hele wereld geldende set van richtlijnen onstond, de Working Policy. In 2014 werd zo’n 30% van het boek geschrapt, waarna laatste editie 792 pagina’s bevatte. Het is dus een dik boek met een flink aantal regelingen en richtlijnen. De wereldkerk verwacht van alle kerkelijke organisaties dat zij in harmonie met deze Policy hun missie uitvoeren. Elke kerkelijke organisatie, autonoom als die is, zet zich in om de Policy de juiste plaats te geven in haar werk. Op dit moment is het een hot topic dat de Nederlandse Adventkerk, samen met vijf andere unies, tegen de Policy ingaat door het inzegenen van vrouwen danwel het niet meer inzegenen van predikanten. De Nederlandse Adventkerk vindt dat zij zich juist binnen de richtlijnen van de Policy plaatst.

Er zijn drie delen in de Working Policy die belangrijk zijn voor deze discussie. Deze drie delen zijn ook al genoemd in de brief die van het secretariaat van de wereldkerk naar de voorzitters wereldwijd is gegaan. Laten wij deze delen even kort bekijken.

B 05 Organizational and Operational Principles of Seventh-day Adventist Church Structure (Organisatorische en operationele principes van de structuur van de Adventkerk)

In deze paragraaf worden de verbanden tussen de verschillende niveaus van de Adventkerk uitgelegd. Zo staat er: ‘Verscheidene elementen van organisatorische autoriteit en verantwoordelijkheid zijn verdeeld tussen de niveaus van de kerk.’ Met een aantal voorbeelden wordt uitgelegd hoe dat werkt. De gemeente besluit over lidmaatschap van gemeenteleden, de conferentie bepaalt wie aangesteld wordt, de unie bepaalt wie ingezegend mag worden en de wereldkerk bepaalt de fundamentele geloofspunten. Deze voorbeelden zijn gekozen omdat zij de meest voor de hand liggende voorbeelden zijn van de autoriteit van de diverse niveaus. De Nederlandse Adventkerk, als unie, heeft dus de autoriteit en de verantwoordelijkheid om te besluiten over wie ingezegend mag worden.

Iets verderop wordt uitgelegd hoe dan de verschillende niveaus samenwerken. ‘Zo heeft elk organisatieniveau een gebied van beslissende autoriteit en eindverantwoordelijkheid dat implicaties heeft voor de andere organisatieniveaus. Ook is elke organisatie in zekere zin afhankelijk van het autoriteitsgebied van de andere niveaus.’ Op deze manier wordt een samenwerking omschreven waarbij de diverse niveaus autoriteit hebben, en waarbij de autoriteit van deze niveaus invloed hebben op elkaar. Het idee dat één niveau een ander niveau iets oplegt, past heel moeilijk in deze beschrijving.

BA 60 Human Relations (Menselijke betrekkingen)

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de kerk het fundamentele geloofspunt over de gelijkwaardigheid van mensen uitvoert en -leeft in de kerk. Dit stuk begint met: ‘De wereldkerk ondersteunt non-discriminatie in het uitvoeren en bepalen van dienstbetrekkingen en houdt het principe hoog dat zowel mannen als vrouwen, ongeacht hun ras of huidskleur, volledige en gelijkwaardige kansen krijgen in de kerk om de kennis en vaardigheden te ontwikkelen die noodzakelijk zijn voor het opbouwen van de kerk.’ De kerk is dus heel duidelijk tegen discriminatie. De volgende zin luidt: ‘Posities van dienstbaarheid en verantwoordelijkheid (behalve die die inzegening vereisen) op alle niveaus van de kerkelijke activiteiten zullen open staan voor allen op basis van de kwalificaties van het individu.’ Deze zin spreekt de vorige, in de ogen van velen, tegen. De clausule die tussen haakjes staat, laat je eigenlijk concluderen: ‘de kerk discrimineert niet (behalve in dit geval).’ Er is dus een zekere tegenspraak in de Working Policy ten aanzien van de aanstelling van vrouwen. Ze moeten gelijk behandeld worden en gelijke kansen krijgen, behalve als het gaat om inzegenen.

L 35 Qualifications for Ordination to the Ministry (Kwalificaties voor Inzegening tot het Predikantsambt)

Bijna iedereen gaat er volkomen vanuit dat ergens in dit hoofdstuk staat dat één van die kwalificaties het geslacht is. De kerk zegt namelijk steeds dat vrouwen niet tot predikant ingezegend kunnen worden. Maar in de acht pagina’s die de Working Policy besteedt aan de vereisten voor inzegening, wordt het geslacht van de kandidaat nergens genoemd. Dat is vreemd, zeker omdat het heel makkelijk zou zijn voor de wereldkerk om het geslacht toe te voegen. Elk najaar wordt de Working Policy herzien, en een meerderheid van de bestuursleden van de wereldkerk zou een mannelijk geslacht verplicht kunnen stellen. Toch is dat, om een of andere reden, nooit gedaan. Simpel gezegd, de Working Policy zegt nergens dat vrouwen niet ingezegend mogen worden tot predikant.

Het enige wat aanwijzing zou kunnen geven dat alleen mannen ingezegend mogen worden is het feit dat heel hoofdstuk L van de Working Policy genderinclusieve taal vermijdt. Echter, de meeste pagina’s van hoofdstuk L gaan over pastorale functies die open staan voor zowel man als vrouw. Ministerial Intern-zijn (proponentschap) staat open voor mannen en vrouwen, hoewel er consequent ‘hem’ en ‘hij’ wordt gebruikt. Zo ook de Licenced Minister.  Sowieso is het beroepen op niet-inclusief taalgebruik een erg zwak argument, gezien het normaal is (zeker in traditioneel taalgebruik) om met mannelijke voornaamwoorden naar mannen en vrouwen te verwijzen.

Al met al staat er dus geen expliciet verbod in de Working Policy om vrouwen in te zegenen. De manier waarop nu een machtsstrijd ontstaat binnen de kerk, waarbij de mogelijkheid tot het vinden van oplossingen in goed overleg verdwenen is, gaat tegen de principes van de Working Policy in. En, als belangrijkste, het niet inzegenen van vrouwelijke predikanten gaat in tegen het beleid over discriminatie. Sterker nog, het gaat ook tegen de Fundamentele Geloofspunten in, met name geloofspunt 14, dat over gelijkheid spreekt. Dit zijn een aantal argumenten op basis waarvan gezegd kan worden dat de Nederlandse Adventkerk zich juist in harmonie met de Working Policy beweegt.